Op meer plaatsen in de wereld ontstaan problemen met pensioenen

Wanneer mensen die heel goed kunnen rekenen, de alarmbel luiden over iets, dan doen ze dat niet zomaar. Mensen die van goed kunnen rekenen hun beroep hebben, zijn actuarissen.

Een actuaris of verzekeringswiskundige houdt zich beroepshalve bezig met het doorrekenen en evalueren van risico’s. De actuaris heeft een sterke wiskundige en economische vorming en heeft een diploma in de Actuariële Wetenschappen.

Je hebt deze beroepsbeoefenaren in ieder land en in Amerika hebben deze lui berekend dat het meer dan rampzalig is gesteld met de pensioenen in de publieke sector aldaar.

De actuarissen hebben berekend dat om aan de toekomstige pensioenverplichtingen te kunnen voldoen de publieke pensioenfondsen een tekort hebben van ongeveer 3.000 miljard dollar.

Dit is formeel nergens bekend omdat de AAA (American Academy of Actuaries) en de Society of Actuaries (SOA) een rapport over de staat van de publieke pensioenen, waar door beide clubs jarenlang aan is gewerkt, onderdrukken en niet publiekelijk bekend maken.

Dit schijnt dan niet te gebeuren op eigen initiatief, maar onder druk van nationale en lokale overheden die niet willen dat naar buiten komt hoe slecht die pensioenen er eigenlijk voor staan. Dit is dan weer naar buiten gekomen via een klokkenluider.

Het heeft alles te maken met de manier, waarop dingen worden berekend. Overheden schijnen een soort eigen rekensysteem te hebben, waarbij de te verwachten resultaten veel beter zijn, dan wanneer hetzelfde rekensysteem als wordt gebruikt bij niet publieke pensioenfondsen er op los wordt gelaten.

De reden dat men dit niet naar buiten wil brengen, is omdat er dan naar verwachting een oproer zal ontstaan onder ambtenaren en andere medewerkers uit de publieke sector, zoals leerkrachten. Daar heeft men bovendien nog een systeem dat mensen een bepaalde periode in een sector gewerkt moeten hebben om in aanmerking te komen voor een volledig pensioen. In de praktijk betekent dat iemand van 40 die tot die tijd als leraar heeft gewerkt, niet opeens een totaal ander beroep kan kiezen omdat deze persoon dan niet in aanmerking komt voor het volledige lerarenpensioen.

Maar, ook bij ons in Nederland hebben we zoals bekend de nodige problemen met pensioenfondsen.

Nog afgezien van de blanco volmacht aan Brussel om op ieder gewenst moment de controle over de 1.400 miljard euro in de Nederlandse pensioenfondsen over te nemen, hebben de Nederlandse gepensioneerden ook te maken met de gevolgen van hoe dingen worden berekend.

Een bericht uit de Telegraaf van gisteren:

De pensioenfondsen hebben het zwaar. De dekkingsgraden van de vier grote fondsen zitten ver onder de 100; een dekkingsgraad van 100 geeft aan dat er precies voldoende geld in kas is om de pensioenen nu en in de toekomst te betalen.

Maar om eventuele tegenslagen op te vangen, is daarnaast een buffer vereist. De fondsen moeten eigenlijk een dekkingsgraad van minimaal 104 hebben, oftewel €104 in kas voor €100 aan pensioenverplichtingen.

De grote fondsen zijn echter ver van die verplichte 104 verwijderd. Het ABP (ambtenaren) komt op 90,6, Zorg & Welzijn (zorg en aanverwante sectoren) zit op 89, fonds PMT (metaal en techniek) op 92 en PME (metaal en elektrotechniek) op 90,8.

Zorg & Welzijn stelt dat kortingen in 2017 onontkoombaar zijn als de situatie dit jaar niet verbetert.

Tot zover de Telegraaf.

Dat de pensioenen de komende jaren nog de nodige kopzorgen zullen opleveren, zoveel lijkt duidelijk.

Dat dit of een volgend kabinet hier een goede oplossing voor zal bedenken, lijkt ook steeds onwaarschijnlijker. Dit zal ongetwijfeld worden doorgeschoven als een probleem van Brussel in verband met de net getekende overeenkomsten voor internationale pensioenen.

En dan beginnen de problemen voor de Nederlandse gepensioneerden pas goed.

forum Discussieer verder over dit onderwerp op ons forum!