In juli 2005 verklaarde Ben Bernanke als één van de belangrijkste economische adviseurs van George W. Bush het volgende:
“We hebben nog nooit een prijsdaling in de huizenmarkt meegemaakt die over het hele land is verspreid. Dus wat ik denk dat meer waarschijnlijk is, is dat de groei in de prijs van huizen zal afvlakken, misschien stabiliseren en dat zal dan het uitgavenpatroon van mensen iets temperen. Ik denk niet dat het de economie te ver zal afvoeren van haar doel van werk voor iedereen”.
Enige tijd later wordt Ben Bernanke benoemd tot voorzitter van de Amerikaanse Federal Reserve.
Natuurlijk weten we nu dat hij er volledig naast zat.
Zo begint een analyse van een man die Simon Black heet en in Amerika een website runt onder de naam Sovereign Man.
Black gaat verder:
De huizenmarkt stortte in elkaar en sleepte de Amerikaanse economie met haar mee. En Bernanke was zijn hele tijd als voorzitter van de FED bezig met het trachten de gevolgen daar van op te lossen.
Eén van de grootste boosdoeners van deze ramp was het uit elkaar spatten van de zogenaamde subprime zeepbel.
(De term ‘subprime’ verwijst naar de kredietrating van de leners. ‘Prime’ stond voor een bepaalde kredietrating die voldoende was voor een hypotheek, dus ‘subprime’ (beneden-prime) stond voor de ratings hieronder die dus in principe niet voldoende waren voor een hypotheek. De reden was vaak een slechte krediethistorie of het niet hebben van inkomen).
Banken hadden jarenlang leningen verstrekt aan zo ongeveer iedereen die geld wilde lenen, inclusief de subprime klanten die een hoog risico vormden. Vaak hadden ze nauwelijks inkomen en ook weinig vooruitzichten om ooit de lening terug te kunnen betalen.
Toen de zeepbel een beetje op haar hoogtepunt was, werden er leningen verstrekt die ieder normaal begrip te boven gingen. Banken leenden geregeld tot 102 of soms zelfs 105 procent van de koopsom van de huizen.
Met andere woorden, mensen konden de volledige koopprijs lenen, plus kosten met nog wat extra geld in de zak.
In feite kregen deze huizenkopers betaald om geld te lenen.
We weten natuurlijk allemaal hoe dat eindigde. In 2008 stortte het systeem volledig in en de conclusies na afloop van de crisis waren dan ook aardig voor de hand liggend:
Er gebeuren slechte dingen wanneer je mensen betaalt om geld te lenen, in het bijzonder wanneer ze ook nog niet eens kredietwaardig zijn.
Gelukkig houdt niemand zich vandaag de dag meer bezig met dat soort praktijken.
Of toch wel?
Vandaag de dag is subprime weer terug.
Er is de laatste tijd veel gepraat over de zeepbel in de subprime autofinancieringsmarkt en zelfs leningen voor studenten.
Maar, de grootste subprime zeepbel van allemaal is het grote aantal leningen met een negatieve rente aan nationale overheden.
Over de hele wereld geven landen overheidsobligaties uit met negatieve rente en dat terwijl veel van die overheden failliet zijn.
Japan heeft een schuld van meer dan 220 procent van BBP en is de nieuwste speler op de markt van negatieve obligaties.
De schuld van Japan is zo groot dat er 41 procent van de totale belastingopbrengsten voor nodig is om alleen aan de lopende verplichtingen te voldoen.
Zelfs in Italië, één van de meest beruchte en hopeloos failliete landen in Europa geeft men overheidsobligaties uit met een negatieve rente.
Negatieve rente betekent dat de belegger minder geld terug krijgt dan ze hebben uitgeleend.
Met andere woorden, de overheid wordt betaald om geld te lenen.
Dus, in feite is het niet veel anders dan toen de subprime huizenkopers geld leenden tien jaar geleden onder het misleidende principe dat prijzen altijd omhoog zullen gaan.
Nu betaalt men subprime overheden om geld te lenen, gebaseerd op het misleidende principe dat overheden ALTIJD zullen betalen (net zoals Griekenland).
Het belangrijkste verschil met de vorige keer is de grootte. Op hoogste punt van de huizenzeepbel tien jaar geleden was er voor ongeveer 1,3 biljoen dollar aan subprime hypotheken in omloop in het financiële systeem.
Die zeepbel van 1,3 biljoen dollar was voldoende om een aantal banken te doen omvallen, waarna een alsmaar groter wordende schade zich verspreidde door het wereldwijde financiële systeem.
De zeepbel van vandaag de dag is acht keer groter dan die uit 2008, met meer dan 10,4 biljoen dollar aan overheidsobligaties met een negatieve rente.
En wat nog zorgelijker is, is de snelheid waarmee dit aantal groeit.
In januari 2016 bedroeg het totale bedrag aan overheidsobligaties met een negatieve rente in de wereld een bedrag van 5,5 biljoen dollar.
Een maand later was dit gegroeid tot een bedrag van 7 biljoen dollar. In mei was dit opgelopen tot 9,9 biljoen dollar. En nu is het 10.4 biljoen dollar, dit wordt ook wel geschreven als 10.400 miljard dollar.
Dus, deze gigantische zeepbel van overheidsobligaties, waarbij overheden worden betaald om geld te lenen is in een paar maanden tijd verdubbeld.
Dit betekent niet onmiddellijk reden tot paniek en dat het financiële systeem morgen in elkaar zal storten.
Maar, het is duidelijk dat dit een zorgelijke ontwikkeling is, het spreekwoordelijke kruidvat, op zoek naar een lucifer.
En wanneer geschiedschrijvers zullen berichten over de komende financiële crisis, of dit nu vandaag is, morgen of over een paar jaar, dan zullen ze zich afvragen hoe het in hemelsnaam mogelijk was dat niemand iets dat zo gevaarlijk was had zien aankomen.
